Willem de Noorman Hier nog jong en vol verwachting Zelfbewuster kan bijna niet
Dit is dan de oudere uitgave van Willem de Noorman Hij ziet er weerbarstig uit Maar dat zegt niets over z’n binnenkant U kent het wel: een ruwe bolster maar met een hart van goud

De vader van Boelhouwer heette Willem. Hij werd geboren op woensdag 13 november 1850 om 21.00 uur. Hij was veelzijdig en ondernemend. Naast visser en schipper was hij ook kuiper en berger. Hij viste op ankers die verloren waren gegaan en hij nam wrakopruiming aan. 

Behalve aan zijn forse gestalte dankte hij zijn bijnaam “de Noorman” ook aan de stoutmoedigheid waarmee hij bij zwaar weer het redden van schepen en het bergen van ladingen ondernam. Willem deed goede zaken, hij kocht een ruim woonhuis annex kuiperij aan de Zuidzijde van de haven. 

Prachtig plaatje van de oude haven van Brouwershaven

In 1891 werd door de vissers van Brouwershaven, Ouddorp, Stellendam en Burgsluis de Coƶperatieve Bergingsmaatschappij Brouwershaven opgericht, om de concurrentie van de andere bergers beter het hoofd te kunnen bieden. 

Willem “de Noorman” was twintig jaar lang de directeur/beheerder van de Bergingsmaatschappij Brouwershaven. Bij strandingen moest de eerst aankomende visser proberen een exclusief contract af te sluiten om het schip geheel of gedeeltelijk te lossen. Hierna kon vaak het schip worden geborgen.

De schepen die deelnamen in de Bergingsmaatschappij kwamen uit verschillende plaatsen. Ieder schip had een wimpel aan boord, die gehesen werd als er geassisteerd werd. Het “aannemen” gebeurde op basis van de zgn. Lloyds Open Contract. Op het gestrande schip moest altijd een “hoofdman” aanwezig zijn zolang de berging duurde, dan bracht de berging een hogere vergoeding op.

Willem liet in Makkum een voor dit werk geschikte, zwaar gebouwde blazer maken, waarmee ook de kleine zeevisserij werd uitgeoefend.

Advertentie 8-11-1883

In 1883 liep het nieuwe stoomschip: Burgemeester de Wael vast op het strand van Renesse.

De ‘Burgemeester de Wael’ gestrand
De ‘Burgemeester de Wael’ vlotgetrokken

In een kritisch ingezonden in de Zierikzeese Nieuwsbode werd de indruk gegeven dat de bergers als een stel piraten te werk gingen.

Ingezonden

In een reactie daarop werd den wakkeren varensman Willem van Beveren met ere genoemd.

Reactie op Ingezonden

Peter Verton schrijft:
In het register van de Strandvonderij dat de burgemeester van Brouwershaven bijhield, kwamen de namen van de Van Beverens nogal eens voor. Alleen de grotere voorwerpen en massale ladingen werden aangebracht, kleinere vondsten werden onderhands verhandeld.

Rond 1890 liep er op de rede van Brouwershaven een groot schip met steenkool aan de grond en de agent van de rederij in Brouwershaven gaf opdracht de lading te bergen.

De Van Beverens namen een aanzienlijk deel van de mannelijke bevolking van Brouwershaven in dienst en desondanks duurde het dagen voordat de steenkool was overgeladen in kleinere schepen. Na het indienen van de rekening wachtte de bergers een verrassing. De agent van de rederij betaalde slechts de helft en geen cent meer. De Van Beverens gingen daarop en bloc in staking: “heel Brouwershaven ziet zwart van het kolenstof, en we krijgen geen geld om de loonzakjes te vullen, zo gaan we er niet mee door”. 

Het afrekenen van een berging was vaak het zwakke punt van de Bergingsmaatschappij. Maar het schijnt dat er een paar keer een flinke klapper is gemaakt. Er is weinig administratie van bijgehouden. Met het aanstellen van J. de Kater als directeur kwam er meer administratieve en juridische kennis in huis. Maar in 1913 mocht Willem geen partner meer zijn van de C.B.M. Brouwershaven, omdat hij toen geen schip meer had.

C.G.A. de Oude schrijft dat tijdens de vergaderingen Jacob Janz. Van Beveren uit Veere meestal het hoogste woord had.

De zondagsrust was een hot item. Willem wilde nooit op zondag dienst doen. Na veel discussie werd hem toestemming verleend om hem op zondag te laten vervangen door zijn oom Johannes of diens zoon, ( deze waren Hervormd en Willem Gereformeerd).

Uit familieverhalen heeft Willem van Beveren uit de Beemster begrepen dat Willem de Noorman zijn zoon Jacob verwijten maakte toen deze in dienst trad bij de overheid. Bij de douane werd men wel eens verplicht op zondag dienst te doen en dit was dus een principiƫle keuze die gemaakt moest worden. Bovendien zou zijn zoon wel eens tegen eigen mensen moeten optreden.

Dat de Brouwershavenaren als een soort zeerovers werden gezien, was niet helemaal uit de lucht gegrepen. Er deden wilde verhalen de ronde over hulp aan schepen in nood. Zo had een van de kapiteins zijn beklag gedaan. Toen de “redders” eenmaal aan boord van zijn schip waren gekomen, bleek binnen twee minuten de inventaris van het stuurhuis en het kaartenhuis inclusief het vastgeschroefde kompas, te zijn verdwenen.

In de herfst als het op zee te onstuimig was, vervoerde Willem suikerbieten naar verschillende fabrieken. Zijn Blazer kon 9 last=18000 kg laden. Op een van de bietenreizen bezweek het tussenschot van het open ruim en onder groot geweld vielen de bieten het bemanningsverblijf binnen.

Dat Willem een man van principes was bleek uit het volgende.
Vader Willem en zijn twee zoons Boelhouwer en Jacob voeren op een zaterdagavond naar huis. De reis was niet zo voorspoedig verlopen als ze gehoopt hadden. Ze arriveerden pas tegen twaalven op de rede van Brouwershaven. Willem liet onder protest van de zonen (die allebei al verkering hadden) het anker vallen en bleef tot maandag wachten om de haven in te lopen!